
In totaal hadden ongeveer 25-26 paren een nest met eieren en daarvan kregen 12 paren kuikens. Van de 20 getelde kuikens vlogen er uiteindelijk 7 uit. In verhouding tot het aantal broedparen is dat een teleurstellend eindresultaat. De verklaring zit in twee factoren. Door de droogte werd het voedsel schaars en werden nest- en slaapplaatsen bereikbaar voor predatoren. Daarnaast kostte de recreatiedruk twee kuikens het leven.
Negen paren erbij in Noord-Nederland
In de noordelijke provincies groeide de populatie met negen paren. In het Dwingelderveld kwamen er twee paren bij en zaten zes paren, waarvan er vijf broedden (info J. Kleine, R. Popken). Het Fochteloërveen blijft cruciaal voor de populatie, als broedplaats (een derde van alle broedparen in Nederland) en pleisterplaats. Daar waren in 2018 acht broedparen.