Broedmachine of toch natuurbroed? Dat is een afweging die een kweker veelal moet maken wanneer een stel sierwatervogels bezig is een nestje te bouwen voor hun legsel. Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig te geven. Vele factoren zijn bepalend voor de keuze tot kunstmatige broed of natuurbroed. Wanneer de habitat niet optimaal is ingesteld voor natuurbroed, doordat bijvoorbeeld de gebruikte afrastering te grootmazig is, bent u al snel genoodzaakt over te gaan op kunstmatige broed. Ook zijn factoren als ongedierte, roofvogels en natuurlijk het in staat achten van het ouderlijk paar tot goede verzorging van de jongen bepalend voor de keuze. Maar uiteindelijk blijft natuurbroed toch het beste voor de jonge watervogels.
Indien natuurbroed echter niet mogelijk blijkt, is een broedmachine een goed alternatief. Broedmachines worden door verschillende leveranciers aangeboden. Bent u in het bezit van een stel rechterhanden, dan kunt u overwegen een broedmachine zelf te bouwen (zie bouwtekening binnen de download sectie). Bij de aanschaf van een broedmachine moet u rekening houden met een aantal aspecten. Vlakbroeder, volautomatische keerinrichting, standaard motorbroed of computergestuurde motorbroed, houten- of kunststof behuizing. Het aantal en de grootte van het ei is mede bepalend voor het type en grootte van de broedmachine. Om een juiste keuze te maken in welk type broedmachine voor u het meest geschikt is, worden de aspecten hieronder nader belicht.
De vlakbroedmachine
Het huis van een vlakbroedmachine is veelal van thermalplastik, dat een uitstekende isolering heeft. Een vlakbroedmachine is voorzien van twee vensters van ieder ongeveer 11 x 14 cm groot om zo, gedurende het broedproces, de eieren te kunnen opserveren. De warmtebron bestaat uit een 48 Watt met teflon beklede verwarmingsdraad en de temperatuur wordt door een elektronische thermostaat geregeld. De ingestelde temperatuur is af te lezen op een thermometer waarvan de sensor zo dicht mogelijk bij de eieren moet worden geplaatst.
Volautomatische keerinrichting
Deze keerinrichting heeft diverse voordelen t.o.v. het handmatig keren van de eieren middels een keerhorde. Deze keerinrichting houdt het ei voortdurend in beweging, waarbij het ei 12 keer in 24 uur wordt gekeerd. Door het constant keren van de eieren, blijft de temperatuur van de eieren aan alle zijden gelijk, hetgeen zorgt voor een hoge uitkomst van de eieren. De keerhordes zijn verkrijgbaar en eenvoudig verwisselbaar afhankelijk van de grootte van het ei. De keermotor is in het broedmachinehuis geïntegreerd en stuurt middels bewegende elementen de keerhordes aan.
Standaard of gestuurde motorbroed
Standaard motorbroedmachines zijn eenvoudig te bedienen. De behuizing bestaat veelal uit hoogwaardig watervaste materialen welke ervoor zorgen dat een lange levensduur gegarandeerd wordt. Een constante temperatuur in de broedmachine wordt door een volelektronische temperatuurregeling geregeld. Luchtkanalen en een krachtige ventilator zorgen voor een optimale luchtcirculatie. De frisse luchttoevoer en de vochtigheid Zal men echter zelf handmatig moeten regelen d.m.v. een luchtrozet en een waterbakje. De temperatuur en luchtvochtigheid zijn afleesbaar middels een hygro- en thermometer. Deze meters zijn eventueel ook digitaal te verkrijgen.
Bij een computergestuurde motorbroedmachines wordt de temperatuur, luchtvochtigheid, keertijd, afkoeltijd en het afkoelschema door een kleine computermodule automatisch geregeld en digitaal via een overzichtelijk paneel in grote rode lichtcijfers gemakkelijk leesbaar aangeduid. De gewenste waarden kunnen eenvoudig middels een druk op de toets worden ingesteld. De computer vertaald de ingestelde waarden naar de juiste aansturing zodat de machine exact wordt geregeld. Veelal kennen computergestuurde broedmachines de mogelijkheid tot het bewaren van de ingestelde waarden zodat na uitschakeling en opnieuw inschakelen van de broedmachine, de instellingen niet verloren zijn gegaan. Een computergestuurde motorbroedmachine is een broedmachine die na eenmaal de juiste instellingen te hebben ingevoerd, zelf het broedproces kan regelen. Uiteraard hangt aan al dit technisch vernuft wel een prijskaartje. Voor een kleine broedmachine met volautomatische kering moet u al snel rekening houden met een bedrag van 900 euro.
Een broedmachine wordt meestal gebruiksklaar afgeleverd, U hoeft alleen de stekker in de wandcontactdoos te doen. Na het inschakelen van de broedmachine duurt het enige tijd voordat de elektronica een correcte waarde aangeeft. Laat de broedmachine na het programmeren nog een dag draaien om hem helemaal te laten opwarmen. Controleer enkele malen of de temperatuur constant blijft.
Hygiëne en de broedmachine
Hygiëne is ook bij de machinale broed van groot belang. Wordt de broedmachine niet op tijd schoongemaakt of gedesinfecteerd, dan vormen zich door de vochtige warme lucht snel ziektekiemen welke in de regel zeer gevaarlijk kunnen zijn voor de kuikens. Reinig na elke broedsel de broedmachine grondig. Na de uitkomst van de eieren is een grondige reiniging noodzakelijk om de gehele binnenzijde van de broedmachine te desinfecteren.Reinig de bodem en de rest van de broedmachine met een vochtige doek en een normale huishoudreiniger (Schakel alvorens te beginnen met de reiniging de broedmachine uit). De broed en uitkomsthorden kunt U goed met een borstel schoonmaken.
Na het reinigen moet de broedmachine nog gedesinfecteerd worden om mogelijke ziektekiemen te vernietigen. Middelen als Eupanol, Halimid kunnen gebruikt worden als disinfectie middel. Nadat de broedmachine gedesinfecteerd is laat u de broedmachine een aantal dagen open staan zodat alles goed doorgelucht kan worden.
Let op dat aan het einde van het broedseizoen, wanneer de machine buiten bedrijf wordt gesteld, de rozetten voor luchtventilatie open worden gezet.
De broedmachine in bedrijf
Voordat de broedmachine gebruikt kan worden moet de temperatuur constant op 37,2 graden staan. De relatieve luchtvochtigheid (RV) mag de eerste dagen niet boven de 55% uitkomen. Wanneer de broedmachine enige tijd met deze constante waarden heeft gedraaid, kunnen de eieren worden ingelegd. Het inleggen van eieren die beschadigd, smerig of ouder dan 10 dagen zijn, kunnen leiden tot afsterving van de vrucht bij de overige broedeieren. De eieren worden horizontaal op de rollen van de broedhorde gelegd. Vermijd het te dicht op elkaar leggen van de eieren. Dit kan leiden tot beschadiging van de eierschaal tijdens het keren.
Belangrijk:
Bij het rapen van eieren uit de nesten mag een ei, dat enigszins bevuilt is, absoluut niet worden afgespoeld onder de kraan alvorens deze te plaatsen in de broedmachine. Eieren hebben een flinterdunne beschermlaag om de eischaal zitten. Deze flinterdunne laag beschermt de vrucht tegen bacteriën die het ei kunnen binnendringen.
Ten tijde van de broed
Voldoende frisse lucht in de broedruimte is van essentieel belang voor een succesvolle broed. Bij een tekort aan frisse lucht kunnen de ongeboren kuikens afsterven. De frisse lucht toevoer kan men regelen met de luchtrozetten op de broedmachine.
Het regelen van de luchtvochtigheid
Het hanteren van de juiste luchtvochtigheid is gedurende de gehele broedperiode beslissend voor het uiteindelijke broedresultaat. Bij een te lagen luchtvochtigheid tijdens de broed ontwikkelen de kuikens niet goed waardoor de jongen voortijdig zullen afsterven. Mocht een jong toch voldoende ontwikkeld zijn, zal het jong onmogelijk de uitgedroogde harde schaal van het ei kapot kunnen pikken. Bij een te hoge luchtvochtigheid tijdens de broed kunnen de kuikens "verdrinken" in het ei.
Het hanteren van de juiste luchtvochtigheid ligt in de regel tussen 40% - 55% tijdens de voorbroed en circa 62% - 71% tijdens de uitkomst. Voor het instellen van de juiste luchtvochtigheid gaat men als volgt te werk.
Als richtlijn kan de broedtemperaturen en vochtigheidsgraad gehanteerd worden zoals in onderstaande tabel is aangegeven.
Soort vogel | Temperatuur | Relatieve luchtvochtigheid (RV) |
---|---|---|
Kip | 37,5°C | 52% RV |
Fazant | 37,7°C | 55% RV |
Eend Droog broeden (*) |
37,4°C | 40% RV |
Eend Nat broeden (*) |
37,4°C | 55% RV |
(*) Droog broeden: betekent bij een lage luchtvochtigheid broeden, bijvoorbeeld 40% relatieve vochtigheid, wat op een hygrometer is af te lezen. Dit geldt met name voor holenbroeders zoals mandarijneenden, nonnetjes, kuifzaagbekken, etc.
(*) Nat broeden: is voor grondbroeders geschikt. Dan wordt er meestal rond 50% tot 55% relatieve vochtigheid aangehouden. Van groot belang is, om goede uitkomsten te verkrijgen, dat de eieren eerst circa 10 dagen door de eend zelf aangebroed worden. Daarna kan men de eieren in de broedmachine leggen.
Tijdens de broed:
Het plaatsen van een waterbakje met water in de broedmachine is noodzakelijk om de juiste luchtvochtigheid te kunnen behalen. De hygrometer aan de buitenzijde van de broedmachine geeft de luchtvochtigheid in de broedmachine aan. De luchtvochtigheid kan worden beïnvloed door de waterbakjes zoveel mogelijk aan de zijkanten te plaatsen en de luchtrozet(ten) bijna gesloten te houden. Dit resulteert in een verhoging van de luchtvochtigheid. Het openen van de luchtrozet(ten) het plaatsen van de waterbakjes in het midden van de broedmachine zal leiden tot een verlaging van de luchtvochtigheid.
In voorbereiding op de uitkomst:
Ten tijde van het uitkomen bereikt men een hogere vochtigheid door bijvoorbeeld warm water in de waterbakjes te doen. Een extra waterbakje plaatsen in de broedmachine helpt zeker om de luchtvochtigheid te verhogen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is niet de hoeveelheid maar het wateroppervlak bepalend voor het ten goede komen van de luchtvochtigheid.
Het hanteren van de juiste temperatuur in de broedmachine
De temperatuur in de broedmachine moet tussen 37,4 graad en 37,8 graad liggen (Hanteer de aangegeven temperatuur in de tabel). Tijdens de uitkomst zal de temperatuur met ca. 0,2 graad omlaag gebracht moeten worden omdat de temperatuur van de eieren de laatste 3 dagen stijgt. Geadviseerd wordt de temperatuur minimaal iedere twee dagen te controleren. Grote fluctuaties in de temperatuur (temperatuurverschillen) kunnen leiden tot sterfte van de jonge kuikens. Een geijkte temperatuurmeter wordt geprefereerd om de juiste temperatuur te benaderen die noodzakelijk is voor de broed!
Tussentijds afkoelen van eieren in broedmachine
Bij enkele pluimveesoorten zoals sierwatervogels is het noodzakelijk de eieren ten tijde van de broedperiode regelmatig af te laten koelen. (De broedende vogel stapt immers ook geregeld van het nest om te eten/drinken en te ontlasten.) Het tussentijds afkoelen vindt plaats vanaf de derde broeddag. Het volledig openen van de deur van de broedmachine voor ongeveer 15 tot 20 minuten is al voldoende. Om het afkoelingseffect eventueel te versterken kunnen de eieren bevochtigd worden middels een plantenspuit met lauw water te gebruiken. Tijdens deze tijd loopt de broedmachine gewoon door. Circa drie dagen voor de uitkomst van de eieren kan met het afkoelen worden gestopt.
Schouwen van de eieren
Schouwlampen zijn in diverse soorten te verkrijgen. In grote lijn zijn de schouwlampen onder te verdelen in een tweetal soorten: te noemen de gloeilamp en de halogeenlamp. Een gloeilamp geeft veelal een iets geel gekleurd licht wat het schouwen in de eerste fase van ontwikkeling van de vrucht enigszins bemoeilijkt. Een halogeenlamp heeft een hogere lichtintensiteit en heeft geen last van een kleurafwijking. Het schouwen met gebruik van een halogeen schouwlamp heeft dan ook de voorkeur.
Tijdens het broedproces kunnen de eieren worden geschouwd met behulp van een schouwlamp. Afhankelijk van de kleur van de eieren kan na ongeveer 5 dagen de lichte kleur en vanaf dag 9 de donkerkleurige eieren worden geschouwd.
Wanneer een ei is bevrucht, ziet men in het midden van het ei een kiem met kleine adertjes. Een onbevrucht ei zal helder en egaal tonen. Schouwen is belangrijk, men krijgt ruimte in de broedmachine en de "vuile" eieren kunnen op tijd uit de broedmachine worden genomen. Gedurende de broed is het sterk aan te raden de eieren geregeld te schouwen om zeker te zijn dat er geen vrucht afgestorven is.
De uitkomst
Iedere broedmachine is normaliter uitgerust met keerhorden en onderin een uitkomstlade. Plaats de eieren drie dagen voor de uitkomst in de uitkomstlade. Zo heeft het jonge kuiken alle ruimte om zich uit het ei te wurmen. Verhoog langzaam de luchtvochtigheid en open de broedmachine zo weinig mogelijk. Tijdens de uitkomst zal de temperatuur met ca. 0,2 graad omlaag gebracht moeten worden omdat de temperatuur van de eieren de laatste 3 dagen stijgt. Idealiter moet de luchtvochtigheid worden verhoogd tot circa 62% - 71% nadat de eerste tekenen van uitkomst zichtbaar worden. Laat de uitgekomen kuikens in de uitkomstlade zitten totdat de jongen volledig droog zijn. Nadien kunnen de jongen onder een voorverwarmde warmtelamp worden geplaatst in een polyester opfokbak.